China en de I Tjing
door Henk Kasbergen
Inleiding
De Chinese taal bestaat uit louter eenlettergrepige woorden, die onveranderlijk zijn, en dus niet verbogen worden. Verschil in betekenis wordt o.a. door verschil in KLANK van hetzelfde woord geuit. Soms wel 50 of 60 verschillende betekenissen! De bedoeling van een zin wordt dan vooral bepaald door de plaats van de woorden in die zin. Het schrift is een gestyleerd BEELDSCHRIFT.
Voor concrete voorwerpen worden dus gestyleerde afbeeldingen getekend.Abstrakte begrippen worden door een teken weergegeven ,dat daardoor een zinnebeeldige betekenis krijgt.
MOND + VOGEL = GEZANG.
ZON + MAAN = LICHT etc.
Er zijn 40.000, soms gecompliceerde tekens, waardoor de taal moeilijk te leren is. Het denken van een volk met een dergelijke taal, verloopt in de tijd anders dan volkeren hier in het westen. Veel logica staat in verband met taal en gramatica. De vertaling van wijsgerige teksten is dus nogal lastig. Er staan immers geen woorden, maar begrippen getekend en die hebben een sterk cultureel bepaald karakter. Vertalingen wijken dus nogal van elkaar af. Ik weet veel te weinig van de Chinese taal en van de Chinese filosofie om daar een diepergaande verhandeling over te houden. Na de VUT hoop ik daar tijd voor te krijgen. Wel wil ik toch proberen iets meer achtergrond te schetsen, zodat het onderwerp: I TJING meer tot z'n recht komt.
Filosofie
De oudste periode duurde van 3.000 vC. tot ca 200 vC. Hier komen we Confucius en Lao Tse tegen.Twee wijsgeren die ongeveer gelijk met de grote profeten uit de Bijbel als Jesaja en Jeremia leefden en in Griekenland met Plato en Aristoteles. Confucius is de man die in zijn geschriften over deze vroegste periodes schrijft. Ook is het zo dat in die oudste periode de echte grote Chinese denkers leefden.
Confucius
Koeng-foe-tse, "meester uit het geslacht Koeng", werd in 551 vC. geboren. Vanaf zijn jeugd onderwees hij mensen. Zijn grote verdienste was het dat hij de klassieke boeken heeft verzameld en voor het nageslacht bewaard. Van de vijf "king" of cananieke boeken die zo ontstonden, stammen er vier met vrij grote zekerheid van Confucius zelf, het vijfde waarschijnlijk gedeeltelijk. De twee bekendste boeken zijn I Tjing en Sji Tsjing. Het boek der veranderingen en het boek der Oden.
De wijsbegeerte van Confucius kenmerkt zich door een bijzonder praktisch karakter en is gericht op de mens. Hij probeerde de mensen tot zelfstandig denken te bewegen. Ook moest hij niet veel hebben van het bovennatuurlijke. Hij wordt beschouwd als agnost, als iemand die ervan overtuigd is, dat je over bovennatuurlijke vragen en over het hiernamaals niets kunt wéten.
Toen een leerling hem eens vroeg hoe het nu zat met de vereringsdienst voor de geesten der voorvaderen, zei hij: "Als wij nog niet eens weten hoe wij mensen moeten dienen, hoe zullen wij weten hoe we de geesten moeten dienen? Als wij al niets over het leven weten, hoe kunnen wij dan iets over de dood weten?" Het ideaal van Confucius was niet de van de wereld afgekeerde heilige, maar de verlichte, mens en wereld kennende en in alles de juiste maat houdende wijze.Voortdurend aan zelfopvoeding doen, zedelijke ernst, oprechtheid in omgang met elkaar. Luxe en bezit niet te versmaden, maar bereid ze op te geven ter wille van morele beginselen. Men vroeg hem ooit, wat de volmaakte deugd was en zijn opvatting loopt parallel met die van het Christendom: "Wat gij zelf niet wenst, doe dat een ander niet!" Confucius zocht naar balans en harmonie, tussen uiterlijk en innerlijk. Hij bij wie vorm en inhoud in balans zijn, is een edele.Ook staatkundig golden volgens Confucius deze principes, waarschijnlijk hamerde hij daar zo op omdat daar voor een tijd van zedelijk verval was geweest. De sofisten, die alles betrekkelijk achten, ook goed en kwaad, en die aan alles twijfelden, droegen daartoe bij. Confucius, die ook een periode een hoge ambtenaar was, ging daar fors tegenin.
Ik rond de wijsbegeerte van Confucius af met een citaatuit een van de vijf "king"-boeken, nl. "De Grote Wetenschap", waarin veel autentieke uitspraken van Confucius staan:
"Wanneer de Ouden de lichtende deugd in het rijk openbaar wilden maken, ordenden zij eerst de staat; wanneer zij de staat wilden ordenen, regelden zij tevoren hun huishouding; wanneer zij hun huishouding wilden regelen, vervolmaakten zij eerst hun eigen persoon; wanneer zij hun eigen persoon wilden vervolmaken, maakten zij eerst hun hart rechtschapen; wanneer zij hun hart rechtschapen wilden maken, maakten zij eerst hun gedachten waarachtig; wanneer zij hun gedachten waarachtig wilden maken, verdiepten zij eerst hun wetenschap."
Dus, begin bij jezelf. Daarbij vond hij het 't belangrijkst, dat de dingen bij hun eenvoudige, juiste naam genoemd werden. Niets is, vond hij, zo verderfelijk voor vrede, welvaart en rechtschapenheid als verwarring van namen en begrippen: de vader moet vader zijn, de vorst vorst en de dienaar dienaar! Dat was het geheim van een goede regering. Dat moest mensen goed en helder geleerd worden en in feite is dit terug te vinden in eeuwen Chinees opvoeden en denken.
Lao Tse
Zijn naam was eigenlijk Li, maar wij kennen hem alleen onder zijn bijnaam Lao Tse, "de oude meester" en hij was een tijdgenoot van Koeng-foe-tse. Hij was ook geschiedschrijver. Beide wijsgeren kenden elkaar. Lao Tse hield zich bezig met het TAO en met de deugd. Zijn leer stelt zich ten doel verborgen te blijven en zonder naam te zijn.
Hij leefde heel lang in Tsjoe en zag hoe het verviel. Hij trok daarom weg, kwam bij de grens en de opziener Yin Hi die zei: "Ik zie, heer, dat u in eenzaamheid wilt gaan; ik smeek u schrijf uw gedachten op." Lao Tse deed dat, en schreef het Tao-te-King, het boek van de oude meester van de Weg en de Deugd. Als de grenswachter Lao Tse hiertoe niet had overgehaald, zou de wereldliteratuur een van de boeiendste boeken armer zijn en zouden de gedachten van een der grootste wijzen geen spoor hebben nagelaten.
TAO, het grondbegrip van Lao Tse, betekent "Weg" en ook "Geest". Ook de Ouden spraken over TAO, en het komt ook voor in de vijf "King" boeken, maar Lao Tse plaatst dit begrip centraal. De leer van Lao Tse en de daarbij aansluitende wijsbegeerte wordt naar het TAO danook TAOISME genoemd.
In tegenstelling tot Confucius, hield Lao Tse zich wel met metafysica, het boven-natuurlijke, bezig.
Ik zal proberen het begrip TAO iets te verduidelijken. TAO is de onbegrijpelijke oergrond van de wereld, de wet van alle wetten, de maat van alle maten. "De mens richt zich naar de maat van de aarde, de aarde naar de maat van de hemel, de hemel naar de maat van het TAO, het TAO naar de maat van zichzelf."
In de Europese filosofie zouden we TAO het "absolute" noemen, geheel op zich zelf staand, zonder betrekking tot iets anders. Daarmee in overeenstemming is, dat TAO onbegrijpelijk is, en met geen naam te noemen. Lao Tse zegt dat vaak: "Het eeuwige TAO heeft geen naam"; "TAO is verborgen, naamloos". In Tao-te-King zegt hij: "In zijn diepte schijnt het de oorsprong van alle dingen te zijn. In zijn diepte schijnt het immer te blijven. Ik weet niet wiens kroost het is, maar het schijnt de voorvader van de natuur."
Omdat het TAO ongrijpbaar is, is de hoogste trap van kennis die wij kunnen bereiken de zekerheid van het niet-weten. ("Weten van het niet-weten is het hoogste")
Wat moet je daar nu mee? Wel, ook al kun je het TAO in de eigenlijke zin niet echt begrijpen, toch kun je het ervaren door met overgave te proberen de werking ervan in de natuur en het wereldgebeuren aan te voelen en tot richtsnoer van je menselijk leven te maken. Dat vraagt een je vrij maken van alles wat je van dat pad van TAO afhoudt en dat je je ervoor openstelt. Praat met Christenen of Islamieten en zij zullen TAO vertalen door God. Praat met "ongelovigen", en ze zullen in negen van de tien gevallen, zeggen "Ik geloof niet in God, maar wel dat er iets is, dat boven ons staat, onzichtbaar, in de natuur of zo." Welnu, zoals ik het begrijp en voel, is dat "Iets" hetzelfde als TAO. Lao Tse tenslotte, had dus zeker oog voor metafysica, maar zoals alle Chinese filosofen en ook de Indiase prins Boeddha, vond hij niet dat je je afzijdig moest houden van alle genot, maar dat je het juiste midden moest vinden. Van mensen en dingen wèl houden, maar er niet aan verknocht raken.
Sleutelwoord bij Lao Tse was eenvoud. Het eenvoudige leven, zonder te veel gewin, sluwheid, gekunsteldheid. "Van wat er is, moet je genieten, zonder het gezocht te hebben, wat er niet is, begeer dat niet" zegt hij daarover. De verlichte is onbevangen en gaat in de eenvoud van het kind in. Hij is losgemaakt, ja zelfs zacht, en heeft juist daardoor de macht alles te overwinnen. Want het zachte overwint het harde. "Niets ter wereld is zachter en zwakker dan het water en toch wordt het door niets van al wat het harde en sterke aangrijpt overwonnen." Ook deugden zijn in de ogen van Lao Tse belangrijk, met name onzelfzuchtigheid is het kenmerk voor de edele. "Zich terugtrekken is de weg van de hemel".
Ook "wie anderen overwint is machtig, wie zich zelf overwint is sterk" en "Het zware is de grondslag voor het lichte; de rust de meesteres over de beroering."
Dit soort ideeën wijkt dus nogal af van de nuchtere leer van Confucius, die "dichter bij huis" zijn en om die reden ook vele eeuwen model voor het Chinese doen en laten hebben gestaan. Lao Tse was meer aristocratisch, en heeft in haar zuivere vorm nauwelijks aanhangers gevonden. Wel komen allerlei basis-elementen steeds terug. Voor mijzelf geldt, dat ik bij bestudering van deze Chinese denkers en wat daar mee samenhangt, heb ontdekt dat mijn visie op de wereld en het leven in hoge mate overeen blijkt te stemmen met deze Taoistische ideeën.
Ik werd en word er steeds weer door getroffen en denk dan vaak "Ja, zo zie ik het eigenlijk ook". Het is als thuiskomen na een zeer lange afwezigheid: je kon niet meer goed omschrijven hoe het er allemaal uitzag,maar bij binnenkomst herken je alles direct. Zo beweer ik al jaren dat er een groot verschil is tussen macht en kracht en dat macht altijd ten koste van iemand gaat, terwijl kracht uitsluitend jezelf betreft. Ik heb net een korte tekst geciteerd, die met andere woorden hetzelfde zegt. Dat overkomt me steeds weer. (reïncarnatie?)
I Tjing
I Tjing, het boek der veranderingen, wordt wel beschouwd het oudste wijsgerig document ter wereld te zijn en is afkomstig van een keizer die bijna 3000 jaar vC. leefde. Confucius heeft het opnieuw uitgegeven en er een commentaar bij geschreven.Hij sloeg het zo hoog aan, dat hij stelde vijftig jaar nodig te hebben om het goed te kunnen bestuderen. Ik ken het boek pas enkele jaren, het zal duidelijk zijn,dat mijn kennis en begrip nog maar erg beperkt is.
De Grondgedachte van de achter de I Tjing liggende filosofie is, dat de blik gericht is op de Beweging der dingen en niet op het Zijn der dingen.Alles is voortdurend in beweging, zoals de kringloop van de natuur, zoals eb en vloed. Een boom groeit, vormt zaad, sterft af en het zaad vormt een nieuwe boom, de boom heeft zich als het ware teruggetrokken, samengebald in het zaad, om van groot klein en van klein weer groot te worden.
Die beweging, daarover gaat I Tjing.
Yang & Yin
Daarbij zijn er twee Grondprincipes: YANG & YIN. Lao Tse: "Achter alle dingen staat de schaduw (yin) en op alle dingen valt licht (yang), en alle dingen worden in harmonie gebracht door de onstoffelijke adem (chi).
Yang = scheppend, licht, mannelijk, het bewuste, krachtig, vast, oneven. De Yanglijn is ongebroken. In evenwicht met yang is in evenwicht met de TIJD. Yang is het scheppende, de impuls, idee achter alles wat een vorm krijgt. (Een "man" is in het Chinese denken Yang; als I Tjing over een "man" spreekt, gaat 't over yang, ook al is de betrokken persoon een vrouw.)
Yin = ontvangend, donker, vrouwelijk, het onbewuste, week, even, aanpassend. De Yinlijn is gebroken. In evenwicht met yin zijn, is in evenwicht met de RUIMTE. Het vult yang aan, staat er niet tegenover, is het vormgeven van yang.
De natuur van de schepping (kiemkracht) is beweging, is yang. De natuur van het ontvangende is rust, is yin. Yang is altijd het begin, vandaar dat het oerbeeld bestaande uit drie yang-lijnen de Hemel is, waarvan de aarde een reproduktie is, bestaand uit drie yin-lijnen. Yang heeft altijd een yinkern, en yin een yangkern. Dat nu is weergegeven in het tekentje Tai chi, en zorgt voor de beweging. Yin en yang vormen dus elkaars tegendeel, kunnen niet zonder elkaar bestaan en zijn de manifestatie van de eraan ten grondslag liggende eenheid, het Tao, het wezen, de essentie. I Tjing gaat ervan uit dat er altijd een samenhang is tussen gebeurtenissen (objectief) en de waarneming (subjectief), tussen hemel en aarde, tussen macro- en micro-kosmos. Dat is het principe van de synchroniciteit. Dat verklaart het samenvallen van gebeurtenissen (in deze opvatting is geen ruimte voor "toeval") voor de Chinees, die zich veel minder -zoals wij- met causaliteit, met de opeenvolging van gebeurtenissen bezighoudt. De tijd is in deze beleving een belangrijke factor, soms is 't de goede tijd, soms niet. I Tjing gaat daar diep op in. Alles wat zichtbaar gebeurt is een afspiegeling van het hemelse. Aards is vormgegeven hemels idee, maar ...later in de tijd. Door nu met de hemel in contact te staan, kun je dat beïnvloeden.
I Tjing vertelt of iets HEIL of ONHEIL brengt, waardoor je a.h.w. van richting kunt veranderen, waardoor je invloed kunt hebben op toekomstige gebeurtenissen. Bij die gebeurtenissen, zijn er altijd twee bewegingen, totale rust bestaat niet. Wel schijnbare rust. Zekerheden zijn dus ook niet te krijgen.
Ik heb het nu al enkele malen over I Tjing gehad en het is nu dus wel tijd daar iets meer over te vertellen.
Het boek, ik vertelde dat al, is zeer oud maar pas de laatste tijd, tegen het einde van de twintigste eeuw komt het wat in de belangstelling. Nu raadplegen velen het over de hele wereld, hetzij als orakelboek, hetzij als wijshedenboek. De beroemde psycholoog Carl Jung heeft er bijvoorbeeld veel mee gewerkt. De I Tjing beschrijft in 64 hoofdstukken elke toestand en elk gebeuren, kortom alles wat er is.
De taal die het boek gebruikt is Symbooltaal. Zo betekent bijvoorbeeld "het grote water oversteken" dat er een forse verandering komt, danwel (I Tjing zegt dan "het is bevorderlijk het grote water over te steken") teweeg gebracht kan worden. Als we lezen "een vos die te snel het pas bevroren water oversteekt maakt zijn staart nat", wil dat zeggen dat overijld handelen nadelig kan zijn.
De I Tjing gaat uit van acht OERPRINCIPES, die elk door 3 lijnen worden gesymboliseerd:
Het Scheppende, de Hemel (sterkte)
Het Onpeilbare, het Water (gevaar)
Het Ontvangende, de Aarde (bereidvaardigheid)
Het Zich-hechtende, het Vuur (glans)
Het Indringende, de Wind (doordringing)
Het Blijmoedige, het Meer (lust)
Het Stilhouden, de Berg (stilstand)
Het Opwindende, Donder (energie)
Er worden steeds twee van deze trigrammen gecombineerd, en dat levert 64 zgn. hexagrammen op. De I Tjing nu bevat, in 64 hoofdstukken, deze hexagrammen. Iedere lijn in zo'n hexagram, heeft een eigen betekenis.
Als men de I Tjing wil raadplegen als orakel, stelt men dus een vraag, goed geformuleerd, en vervolgens zijn er dan enkele methoden om aan de weet te komen welk hexagram op de vraag een antwoord geeft.Dat antwoord is minder letterlijk, het is in symbooltaal gesteld.
Ik geef een voorbeeld:
TAI (nr 11) heeft boven de aarde en onder de hemel.
I Tjing: Het ontvangende, welks beweging neerwaarts gericht is, bevindt zich boven, het Scheppende, welks beweging omhoog stijgt, is beneden. Hun invloeden ontmoeten elkaar derhalve en zijn in harmonie, zodat alle wezens bloeien en gedijen. Het teken houdt verband met de eerste maand (febr. maart) waarin de krachten van de natuur de nieuwe lente voorbereiden. Daarop volgt een oordeel over wat vooraf ging, een waarde oordeel in de zin van heil of onheil. Aangegeven wordt hoe in de door het hexagram aangegeven situatie heil of welslagen te verwerven zijn. De voorafgaande beschouwing wordt in het oordeel verder uitgewerkt en op zijn consequenties onderzocht.
Het OORDEEL. De vrede. Het kleine gaat heen, het grote komt naderbij.Heil! Welslagen! Het teken duidt in de natuur op een tijd waarin men wel zegt dat "de hemel op aarde" is. etc.
Daarop volgt dan het Beeld, dat adviserend is voor degene die I Tjing raadpleegt. Degene die dat doet, wordt betiteld als "de edele", omdat hij door I Tjing te raadplegen er blijk van geeft deze betiteling waard te zijn.
Het BEELD. Hemel en aarde verenigen zich: Het beeld van de vrede. Zo verdeelt en voltooit de heerser de loop van hemel en aarde. Hij bestuurt en ordent de gaven van de hemel en de aarde en staat zo het volk bij. etc.
Vervolgens komen alle afzonderlijke lijnen aan bod.
Bij het raadplegen van de I Tjing is het namelijk zo, dat je gewoon een yang of een yin-lijn krijgt, maar het kan ook, dat die lijnen aan verandering onderhevig zijn. Dan wordt een yanglijn yin en omgekeerd. Die veranderlijke lijnen geven dan aan waar de verandering precies in zit.
Als je de I Tjing leest, gewoon als boek met wijsheden, is het alsof je in gesprek bent met een oude, wijze man, zonder pretenties en bescheiden. Het geschrevene leert je tegen het leven te glimlachen, met de dingen mee te gaan, of soms er dwars tegenin, de dingen op z'n beloop te laten, of ergens zijn schouders onder te zetten. Je leert dat bescheidenheid soms tot vermeerdering voert, dat op een iets bereiken een teruggang volgt, dat ambitie tot een val kan leiden omdat het een te smalle basis is voor een goed fundament. Het denken wordt meer kwalitatief, met begrip voor jezelf en medemens.
Ik wil besluiten met een oude Taoistische spreuk,die naar mijn mening dit prachtig samenvat:
Achteruitgang is inherent aan voorspoed, in neergang is de opgaande lijn potentieel aanwezig.
Daarom moet je in tijden van voorspoed altijd bedacht zijn op tegenslag en mag je in moeilijke tijden de hoop nooit opgeven.
Henk Kasbergen, oktober 1994